Buitenlands gerechtelijk vonnis
Een buitenlands vonnis is in Nederland alleen uitvoerbaar op grond van een verordening, een verdrag of de wet. Tussen Nederland en de Verenigde Staten is er niet een verdrag en ook geen verordening of wet die dit regelt. Artikel 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat in zo een geval een beslissing van een vreemde rechter niet binnen Nederland ten uitvoer kan worden gelegd. De enige manier om voor de vordering die in die executoriale titel is neergelegd tot tenuitvoerlegging in Nederland te kunnen overgaan, is dat de zaak opnieuw door de Nederlandse rechter wordt behandeld en afgedaan (artikel 431 lid 2 Rv). Het vonnis van de Nederlandse rechter vormt de executoriale titel.
De wederpartij moet een nieuwe behandeling dulden. Dat de zaak opnieuw behandeld wordt betekent niet dat de zaak ook aan een nieuw, inhoudelijk onderzoek wordt onderworpen. Artikel 431 Rv staat er niet aan in de weg dat de Nederlandse rechter zich in eerste instantie, indien gevorderd, alleen buigt over de erkenning van de buitenlandse executoriale titel in Nederland. Het artikel ziet namelijk alleen op de tenuitvoerlegging van buitenlandse executoriale titels, maar zegt niets over de erkenning daarvan. De Nederlandse rechter kan partijen op grond van het tweede lid van het artikel veroordelen tot hetzelfde als waartoe partijen in het buitenlandse vonnis zijn veroordeeld, en daarmee de buitenlandse uitspraak erkennen, als voldaan is aan vier vereisten:
de bevoegdheid van de buitenlandse rechter is naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar;
de buitenlandse procedure was behoorlijk en met voldoende waarborgen omkleed;
erkenning is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde; en
het buitenlandse vonnis is niet onverenigbaar met een ander Nederlands of voor erkenning in Nederland vatbaar buitenlands vonnis tussen dezelfde partijen over dezelfde zaak.
Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 26 september 2014. Als het buitenlandse vonnis aan deze eisen voldoet dan kan de Nederlandse rechter volstaan met het stellen dat het vonnis aan de eisen voldoet en kan veroordeling worden gevorderd tot hetgeen waartoe de wederpartij volgens het buitenlandse vonnis gehouden is.
Is de erkenning van de buitenlandse executoriale titel niet toewijsbaar, dan is altijd nog mogelijk dat (subsidiair wordt gevorderd dat) de procedure in Nederland inhoudelijk wordt overgedaan.
In een zaak van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba van 19 januari 2021 werd door de gedaagde geklaagd dat ze in de gerechtelijke procedure niet naar behoren werd opgeroepen. Daarmee zou niet voldaan zijn aan het beginsel van hoor en wederhoor. Deze stelling was gek aangezien ze wel haar zienswijze in de procedure naar voren had gebracht en zelf een tegenvordering had ingesteld. De rechter had inhoudelijk ook haar argumenten meegenomen in zijn overweging. De Nederlandse rechter heeft het vonnis dan ook erkend.
Gerechtelijk verstekvonnis
Een vonnis gewezen bij verstek geniet in de wet niet in zoveel woorden een uitzonderingspositie. Het blijft zo dat de rechter in Nederland over kan gaan tot een nieuwe inhoudelijke behandeling. In dat geval kan de partij, die bij de buitenlandse behandeling van de zaak bij verstek is veroordeeld, alsnog naar voren kan treden en deel kan nemen aan het proces in de nieuwe inhoudelijke behandeling. Het is aan de rechter zelf om te kijken of wel of niet over wordt gegaan naar een nieuwe inhoudelijke behandeling van de zaak. Dit is niet verplicht.
Het kan zo zijn dat de procedure die is ingesteld enkel een vordering is die strekt tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in het buitenlandse vonnis is veroordeeld. Als het zo zou zijn dat de wederpartij bijvoorbeeld geen dagvaarding heeft ontvangen en alsnog een vonnis is gewezen kan dit erop wijzen dat de buitenlandse procedure niet behoorlijk en met voldoende waarborgen omkleed was. Als de rechter tot een oordeel komt dat niet aan de 4 criteria is voldaan, zal de Nederlandse rechter de beslissing van de buitenlandse rechter niet erkennen.
In een zaak speelde het 2e en 3e criterium een rol. Gedaagde was bekend met de zittingsdatum maar had in een mail laten weten aan de rechter in de VS dat hij niet kon op die datum. Hij heeft echter niet verzocht om de zitting te verzetten. De gedaagde is vervolgens door gebrek aan verweer veroordeeld bij verstek. In de erkenning van het vonnis in Nederland voerde de gedaagde aan dat deze – in strijd met artikel 6 EVRM - geen toegang had tot de rechter, omdat hij geen geld had om een advocaat te betalen terwijl sprake was van verplichte procesvertegenwoordiging. De Nederlandse rechter oordeelde echter dat er helemaal geen sprake was van verplichte procesvertegenwoordiging en dat de gedaagde in de pre-trail fase zich wel had laten bijstaan door een advocaat. Er is verder geen enkele reden gegeven waarom hij nu ineens geen advocaat meer kon betalen. Ook had gedaagde alleen aangegeven dat hij niet in het land zou zijn op de zittingsdatum. Dat hij geen advocaat kon betalen had hij niet aangekaart. De Nederlandse rechter gaat dan ook begrijpelijkerwijs niet mee in de stellingen van de gedaagde.
Meer weten?
Vragen over de tenuitvoerlegging van internationale vonnissen? Neem gerust contact op met één van onze advocaten.
Comments